Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2311

Datum uitspraak2008-10-20
Datum gepubliceerd2008-11-03
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.004.822
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek aan kantonrechter op grond van testamentaire bepaling leidt niet tot beschikking in de zin van de wet. Appel daartegen niet-ontvankelijk. Rechtsmittelbelehrung.


Uitspraak

Beschikking d.d. 20 oktober 2008 Zaaknummer 107.004.822 (voorheen rekestnr: 0800176) HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Beschikking in de zaak van [appellante], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: appellante, advocaat (gewezen procureur) mr. R.W. de Casseres, behandelend advocaat mr. M.H. Heeg, kantoorhoudende te [plaats], tegen 1. [geïntimeerde 1], wonende te [woonplaats], 2. [geïntimeerde 2], wonende te [woonplaats], hierna gezamenlijk te noemen: geïntimeerden, advocaat (gewezen procureur) mr. P.R. van den Elst, behandelend advocaat mr. J. Ipenburg, kantoorhoudende te Utrecht. Het geding in eerste aanleg Op 27 november 2007 heeft de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter) inzake de nalatenschap van [erflater], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en overleden op [datum ] te [plaats], tot deskundigen benoemd: - de heer A.B. Riemeijer, werkzaam bij Boelens Jorritsma Makelaardij te Groningen en - de heer E.B. van Hasselt, werkzaam bij Makelaardij Lagro Ebens te Groningen. De benoeming is ter waardering van de appartementsrechten op de panden [adres]. Het geding in hoger beroep Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie op 25 februari 2008, heeft appellante verzocht de beschikking van 27 november 2007 te vernietigen en te benoemen tot deskundige een makelaar van Boekholt en Partners, gevestigd te Groningen en/of een makelaar van Noorderborg Makelaars, gevestigd te Groningen, dan wel een door het hof te benoemen deskundige, dan wel de waarde van het appartementsrecht op de beide panden te bepalen overeenkomstig de taxaties door Feengroep Makelaars te Groningen, dan wel op een door het hof te bepalen bedrag, met compensatie van de proceskosten. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 11 april 2008, hebben geïntimeerden het verzoek bestreden en verzocht de beschikking te bekrachtigen en appellante te veroordelen in de kosten van deze procedure. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief d.d. 29 augustus 2008 met bijlagen van mr. Heeg en een brief d.d. 8 september 2008 met bijlage van mr. Van den Elst. Ter zitting van 9 oktober 2008 is de zaak behandeld. Verschenen zijn appellante en haar advocaat en de geïntimeerden en hun waarnemend advocaat, mr. A. Schellart. De beoordeling 1. De door de kantonrechter gegeven beslissing berust op een bepaling in het testament van de erflater betreffende de legatering van bovengenoemde appartementsrechten. Voor zover hier van belang luidt die bepaling dat, wanneer de waarde van het gelegateerde niet in onderling overleg kan worden vastgesteld, de waarde "op verzoek van één der partijen door één of meer deskundigen (is) te bepalen en te benoemen door de kantonrechter bevoegd in mijn laatste woonplaats". 2. Het verzoek, zoals in het testament omschreven, is een vrijwillig verzoek en derhalve niet een verzoek in de zin van enige wet. De op dit verzoek gegeven beslissing, waartegen het appel is gericht, is daarmee niet een beslissing die op grond van enige wettelijke bepaling door een rechter wordt gegeven. Het opschrift "beschikking" boven de beslissing is dan ook niet juist, evenals de onder de beslissing opgenomen griffiersmededeling betreffende de mogelijkheid van hoger beroep. Aan dat opschrift en die mededeling kan appellante overigens, in weerwil van haar wens, geen recht ontlenen. 3. Nu er geen sprake is van een beschikking in de zin van de wet is het tegen de betreffende beslissing ingestelde hoger beroep niet op de wet gebaseerd en dient appellante daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard. 4. Het hof ziet in het bovenstaande aanleiding om appellante in de kosten van de procedure in hoger beroep te veroordelen. De beslissing Het gerechtshof: verklaart appellante niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep; veroordeelt appellante in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van geïntimeerden begroot op € 303,- aan verschotten en € 904,- aan salaris advocaat. Aldus gegeven door mrs. Bosch, voorzitter, Garos en Beversluis, raden, en uitgesproken ter openbare zitting van dit hof van maandag 20 oktober 2008 in bijzijn van de griffier.